Kerken verlenen voor 30 miljoen hulp en 53 miljoen vrijwilligersinzet
Het aantal mensen dat bij de Rooms-Katholieke Kerk een aanvraag heeft gedaan voor financiële hulp is ten opzichte van 2009 met ruim 35 procent toegenomen. Bij de Protestantse Kerk, waar in 2009 al een verdubbeling ten opzichte van 2007 plaatsvond, is het aantal onverminderd hoog gebleven. Bij sommige kerkgenootschappen is zelfs een toename van 150 procent te zien.
Deze stijging van hulpvragen bij kerken blijkt uit het interkerkelijke onderzoek ‘Armoede in Nederland 2013’ dat door kerken en evangelische gemeenten is gehouden. De hulp die de kerken individueel bieden, bestaat vooral uit financiële giften (86 procent). Andere, veel voorkomende wijzen van hulp, zijn materiële hulp in natura (63 procent) en financiële hulp verleend door middel van leningen (60 procent). Ook het mogelijk maken van een vakantie (38 procent) komt relatief vaak voor.
Het Armoedeonderzoek 2013 laat zien dat kerken een intensieve bijdrage leveren aan de bestrijding van armoede: 16.037 mensen verlenen 403.690 uren (146 per diaconale instelling) aan individuele hulp. In totaal zijn 26.469 mensen actief met collectieve ondersteuning (399 per diaconale instelling) ofwel 1.375.212 uren. In totaal gaat het dan om 1.778.902 uren. Dat is te vergelijken met de inzet van 950 fulltime beroepskrachten. Gerekend met een ervaren MBO-professional met een bruto uurloon inclusief werkgeverslasten van € 30 gaat het dan om een bedrag van 53.398.060 euro.
Overheid blijft verantwoordelijk
De meeste deelnemende kerken en gemeenten bieden plaatselijk niet alleen individuele, maar ook collectieve hulp. Bijvoorbeeld door het ondersteunen van voedselbanken, kerstpakketten, inloophuizen, maaltijdprojecten, maatjesprojecten, belangenorganisaties en diaconale projecten die stedelijk worden uitgevoerd. Deze veelzijdige diaconale inzet is vooral gericht op het verminderen van armoede. De overheid blijft er echter in de ogen van de kerken voor verantwoordelijk dat niemand in armoede hoeft te vervallen.
Alle lagen van de bevolking
Uit het onderzoek blijkt verder dat armoede in de Nederlandse samenleving in alle lagen van de bevolking en zowel binnen als buiten de kerken voorkomt. De meest genoemde groepen van mensen met financiële problemen zijn mensen zonder betaald werk (56 procent), alleenstaande ouders met kinderen (48 procent) en mensen met psychologische problemen (35 procent), direct gevolgd door asielzoekers en 65-plussers. Nieuwe groepen zijn mensen met een restschuld op hun hypotheek en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Kerkelijke pastorale netwerken spelen zelf een grote rol in het signaleren van armoede. Het taboe op armoede lijkt ook in kerkelijke kring te zijn afgenomen.
Het soort problemen waarbij diaconieën en caritasinstellingen met financiële hulp bijspringen zijn vooral problemen door schulden (45 procent), een langdurig laag inkomen (39 procent) en onvoorziene, hoge uitgaven of financiële tegenslag (24 procent).
Verbindende rol
De inzet van diakenen, vrijwilligers en bestuurders bij de diaconale organisaties bedraagt gemiddeld 10 uur per aanvraag. Daardoor en doordat ze een verbindende rol spelen, blijken alle kerken bij het bestrijden van armoede in hun vestigingsplaats een belangrijke rol te spelen. Ze werken namelijk samen met andere kerkelijke organisaties en diaconale platforms, het maatschappelijk werk en schuldhulpverleningsorganisaties. De directe samenwerking met de gemeentelijke diensten voor Sociale Zaken blijkt tussen 2005 en 2012 gehalveerd te zijn. De diaconale organisaties spelen wel weer een belangrijke rol in het informeren van de lokale overheden, als het gaat om armoede.
Overheidsbureaucratie
Kerken en kerkelijke groepen, zo blijkt verder uit het onderzoek, geven concrete hulp en weten mensen in acute financiële nood te bereiken. De diaconale hulpverlening vraagt de nodige inzet aan uren van betrokken diakenen, bestuurders en vrijwilligers. Tegelijkertijd blijkt dat de overheidsbureaucratie de hulp aan de meest kwetsbare groepen vaak in de weg staat. Deze mensen blijken in toenemende mate afhankelijk te raken van kerkelijke hulpverlening. Dit is, zo stellen de onderzoekers vast, een onwenselijke situatie, omdat het recht op voldoende inkomen door de overheid wordt geschonden.
Investeren in samenwerking
Een belangrijke aanbeveling is dan ook dat de landelijke overheid de financiële positie versterkt van mensen die langdurig afhankelijk zijn van het sociaal minimum en weinig kans hebben op werk of onvoldoende werk en om deze mensen bij bezuinigingen te ontzien. De gemeentelijke overheden krijgen, als uitvoerders van het sociale beleid, de aanbeveling om hun dienstverlening te verbeteren en om te investeren in de samenwerking met kerkelijke en belangenorganisaties.
Aan het onderzoek ‘Armoede in Nederland 2013’ hebben de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk, de drie Gereformeerde Kerken, de Evangelische Alliantie en vele andere kerkgenootschappen meegedaan. In 2012 is 71 procent van de diaconale organisaties binnen deze kerken en kerkelijke groepen betrokken bij de ondersteuning van mensen met ernstige financiële problemen.
Lees het volledige rapport op: www.kerkinactie.nl
Tags: caritas