Katholiek Onderwijs
In vroegere tijden was het onderwijs praktisch geheel voorbehouden aan kloosterscholen en kathedraalscholen. Later namen religieuze orden en congregaties een groot deel van het onderwijs van de mensen voor hun rekening. Het onderrichten van kinderen en volwassenen kan gezien worden als een dienst aan de medemens waar het evangelie toe oproept. Van alle tijden is ook de zorg van de Kerk dat op scholen goed godsdienstonderwijs wordt gegeven, zowel op katholieke scholen als op openbare scholen.
Katholieke scholen
Voor katholieke scholen zijn er in ieder bisdom functionarissen die een brugfunctie vervullen tussen de bisschop en het rooms-katholiek onderwijs. Namens de bisschop begeleidt zo’n bisschoppelijk gedelegeerde scholen met name bij zaken rond de rooms-katholieke identiteit van scholen en de verzorging van het vak godsdienst/levensbeschouwing. De gedelegeerden van de zeven bisdommen samen vormen het College van Bisschoppelijk Gedelegeerden voor het Onderwijs.
Godsdienstonderwijs op openbare scholen
De wet garandeert dat openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging. Ouders hebben het recht om voor hun kinderen op openbare basisscholen lessen godsdienstig of humanistisch vormingsonderwijs te vragen. Het gaat dan om facultatieve lessen onder schooltijd. Sinds 2009 bekostigt de overheid de leraren godsdienst- en humanistisch vormingsonderwijs (gvo en hvo). Voorheen ontvingen ze meestal slechts een vrijwilligersvergoeding van de levensbeschouwelijke organisaties waaraan zij verbonden waren. Net als andere leraren moeten leraren gvo en hvo voldoen aan de bekwaamheidseisen van de Wet op de Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO).