Lees elke maand van het Jubeljaar 2025 een meditatie van een van de bisschoppen en de diocesaan administrator van bisdom Groningen-Leeuwarden. Deze maandmeditaties komen uit het boek ‘Pelgrims van Hoop, bidden in het Heilig Jaar’, uitgegeven door Adveniat. De bisschoppen sluiten ieder in een andere maand aan bij de actualiteit van het kerkelijk jaar.
Leo Fijen presenteert boek ‘Pelgrims van Hoop’ in de bisschoppenconferentie
Het boek ‘Pelgrims van hoop, Bidden in het Heilig Jaar 2025’ van uitgeverij Adveniat, is op dinsdag 14 januari door Leo Fijen gepresenteerd in de Nederlandse Bisschoppenconferentie. Het boek kwam er ter gelegenheid van het Jubeljaar 2025 op initiatief van de heer Fijen en vanuit alle bisdommen werden bijdragen aangeleverd. Lees verder

Meditatie mei 2025
Meimaand Mariamaand
Mei en Maria… voor menig katholiek zijn zij reeds eeuwenlang onlosmakelijk met elkaar verbonden. Juist wanneer alles in de natuur tot bloei komt, eren wij des te meer de vrouw die door God uitverkoren werd om de moeder te worden van onze Heer Jezus Christus, zij die door Hem aan het kruis aan ons is gegeven als moeder. Hij zei daar immers tegen Zijn moeder over de leerling die Hij liefhad: “Vrouw, zie daar uw zoon” en vervolgens tot die leerling: “Zie daar uw moeder” (Joh. 19, 26-27). Die door Jezus geliefde leerling, … ieder van ons is geroepen deze te zijn. Daarom mogen wij Maria beschouwen en eren als (ook) onze moeder.
Bij haar beeltenissen – in onze huizen, kerken en kapellen – worden in de meimaand meer dan anders kaarsen opgestoken, bloemen geplaatst en wordt er gebeden, veelal de rozenkrans. De glimlach die Maria op menig beeltenis toont, geeft troost en hoop.
Ook wordt in de Meimaand haar beeltenis nogal eens in de buurt van het altaar geplaatst – een uitnodiging aan de gelovigen om een Weesgegroet te bidden. Zo komt Maria niet alleen meer in het zicht, maar wordt ook uitgedrukt wat zij ten diepste wil doen: ons bij haar Zoon brengen. Met haar – zij die reeds opgenomen is in de hemelse heerlijkheid – gaan wij tot haar Zoon, die wij ontvangen in Woord en Sacrament.
Op voorspraak van Maria
De Heilige Paus Paulus VI (1963 –1978) schrijft in zijn encycliek over de meimaand ofwel de Mariamaand: “Omdat Maria terecht beschouwd kan worden als de weg, die ons tot Christus brengt, is elke ontmoeting met haar uit zichzelf ook een ontmoeting met Christus. Want wat anders doen wij in ons voortdurend gebed tot Maria dan het zoeken van Christus, onze Verlosser, in haar armen, in haar, door haar en met haar. Te midden van de angsten en gevaren van deze wereld moeten de mensen vanuit een innerlijke behoefte gaan tot Hem als de haven van het heil en als de bovenaardse bron van het leven” (Encycliek Mense maio, 29 april 1965, nr. 2).
In dit schrijven brengt paus Paulus VI zijn grote zorg om de wereldvrede naar voren vanwege de destijds oplopende internationale spanningen. Hij hoopt met zijn woorden eraan bij te dragen dat wereldleiders niet doof blijven voor het grote verlangen van de mensheid naar vrede en om alles te doen om die vrede te bewaren. Ook in onze tijd zijn die spanningen er, alsmede het grote verlangen naar vrede overal op aarde. Als Nederlanders vieren wij in deze meimaand tachtig jaar bevrijding; een blijvende opdracht ook om die vrijheid en die vrede te koesteren en eraan te (blijven) werken.
Paus Paulus VI benadrukt in deze encycliek dat de vrede uiteindelijk een geschenk is van God. Hij spoort ons juist in de meimaand aan om daarvoor te bidden op voorspraak van onze hemelse Moeder: “Wij moeten daarom deze kostbare gave trachten te verkrijgen door het gebed, door een vurig en ijverig gebed, zoals dat altijd kenmerkend is geweest voor de Kerk vanaf het begin; door een gebed, waarin wij onze toevlucht nemen tot de Heilige Maagd Maria, de Koningin van de Vrede, om haar voorspraak en bescherming” (nr.10).
Paastijd
Als christenen geloven en belijden wij dat Christus onze uiteindelijke vrede is. Daarom is het heel betekenisvol dat de meimaand ofwel de Mariamaand voor een belangrijk gedeelte samenvalt met de paastijd. Maria is met haar Zoon opgegaan naar Jeruzalem, waar Hij voor ons heil gestorven en verrezen is, om ons voor te gaan naar het huis van de Vader. De veertigste dag van Pasen vieren wij Zijn hemelvaart. Vlak voor Zijn heengaan heeft Hij Zijn leerlingen beloofd: “Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben” (Joh. 14, 2b-3). Vanwege deze belofte mogen wij geloven dat Maria nu bij haar Zoon is in het huis van onze hemelse Vader. Daar bidt zij voor ons, wij die in de paastijd op weg zijn ook naar Pinksteren, dat de Heilige Geest ons allen mag vervullen met geloof, hoop en liefde. Zij weet immers uit eigen ervaring hoezeer wij de Heilige Geest nodig hebben, om ons te bezielen en tot kracht te zijn. Maria heeft er na de Hemelvaart van onze Heer met de apostelen en de andere leerlingen in Jeruzalem intens om gebeden.
Pelgrims van Hoop
Maria had de Heilige Geest reeds ontvangen bij de annunciatie toen de aartsengel Gabriël haar aankondigde dat zij de moeder zou worden van onze Heer Jezus. De Heilige Geest deed haar daarna haar lofzang zingen, haar Magnificat, en gaf haar ook de ingeving om Elisabeth te gaan bezoeken om haar helpen bij de geboorte van Johannes de Doper. Maria’s heilzame bezoek aan haar nicht vieren wij met het feest van Maria Visitatie waarmee de meimaand besloten wordt.
We mogen Maria in haar aardse leven ook typeren als een pelgrim. Ze was immers gewoon om jaarlijks met Jozef en Jezus naar Jeruzalem te pelgrimeren voor het Joodse paasfeest (zie Lucas 2, 41). Het Heilig Jaar 2025 heeft als motto van paus Franciscus meegekregen ‘Pelgrims van Hoop’. Met Maria pelgrimeren wij hoopvol op weg naar het hemels Jeruzalem, waar de Heer ons eens thuis zal brengen. Iedere pelgrimage, iedere bedevaart is daarvan een uitdrukking, of het nu (de Nationale Bedevaart) naar Rome is, naar Lourdes of welke bedevaartplaats ook in het bijzonder die in het eigen bisdom.
Met Maria zijn wij als pelgrims van hoop onderweg naar het huis van de Vader, in de kracht van de Heilige Geest, waardoor wij meer en meer tot bloei komen.
+ Herman W. Woorts,
hulpbisschop van Utrecht en bisschop-referent voor bedevaarten
Meditatie april 2025
Goede Week en Pasen - Onze fundamentele hoop
De Goede Week (van Palmzondag tot en met Stille Zaterdag) vormt samen met Pasen het hart van één van de twee zogeheten ‘sterke tijden’ in het kerkelijk jaar. Je kunt zelfs zonder overdrijven zeggen dat dit ‘de sterkste tijd’ van het kerkelijk jaar is, omdat de kernelementen van ons christelijk geloof in deze week centraal staan. We staan immers stil bij het lijden en de kruisdood van Jezus Christus, waarna we op Paaszondag Zijn verrijzenis vieren.
Het is een week die start op Palmzondag met de feestelijke intocht van onze Heer Jezus Christus in Jeruzalem. Maar het werd al snel duidelijk dat Hij niet op aarde was gekomen om als mensenkoning te heersen en toegejuicht te worden. Neen, Hij kwam om Zijn leven te geven aan het kruis, op te staan uit de dood om ons zo voor te gaan naar het eeuwig leven. De Goede Week eindigt dan ook met het Paastriduüm (Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen), de drie heilige dagen van het lijden, sterven en verrijzen van Jezus Christus. De dood is overwonnen!
Een andere, met name door protestantse christenen gebruikte benaming van de Goede Week is Stille Week. De stilte van de Stille Week is soms een pijnlijke stilte, pijn die concreet is als we op Goede Vrijdag de Kruisweg bidden en zo heel bewust getuige zijn van de laatste uren van Christus. We verenigen ons dan biddend met Hem en dragen ons eigen fysieke of geestelijke lijden aan Hem op. Maar we bidden eveneens om ontferming en kracht voor alle mensen die lijden. De liturgische viering op Goede Vrijdag begint met de stilte waarmee de viering op Witte Donderdag eindigde. De Kruisverering is een belangrijk element van de liturgie deze dag.
Deze week omvat ook het zwijgen van Stille Zaterdag, de dag waarop het lichaam van Christus in Zijn graf ligt. Het is een dag van sprakeloosheid en verstilling, de wereld houdt als het ware de adem in. Het kerkgebouw is ook deels leeg, zo zijn de attributen en versieringen opgeborgen en is het altaar niet bedekt. De klokken zwijgen op deze dag – tot het Gloria van de Paaswake.
Het is in de huidige tijd en samenleving niet eenvoudig om de stilte te omarmen, om de rust en onverdeelde aandacht te vinden om ergens bij stil te staan. Maar dankzij de Veertigdagentijd hebben we een aanloop kunnen nemen naar de stilte die de Goede Week van ons vraagt. In die veertigdaagse vastenperiode gaat het namelijk niet alleen om het afzien van allerlei lekkernijen en andere genoegens. Minstens zo belangrijk is de rust vinden en deze vervolgens bewaren tot en met de week voor Pasen – de laatste week van de Veertigdagentijd. Die innerlijke voorbereiding is in deze tijd vol permanente afleidingen nog niet zo eenvoudig, zo merken we allemaal. We staan voortdurend ‘aan’ dankzij sociale media en onze mobiele telefoon. Maar staan we ook ‘aan’ voor God, hebben we een biddende connectie met Hem? De Veertigdagentijd en de Stille Week kunnen ons op Zijn spoor brengen. Dat spoor is de enige weg die telt, zoals Christus Zelf ons voorhoudt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij” (Joh. 14,6). Dankzij het kruisoffer waardoor Christus de vergeving van onze zonden mogelijk heeft gemaakt, is de weg geopend die ons uiteindelijk brengt tot het huis van de Vader.
In de Goede Week liet Christus ons bovendien een dubbel geschenk na: op Witte Donderdag vierde Hij het Laatste Avondmaal met Zijn leerlingen. Daarmee schonk Hij ons de sacramenten van het priesterschap en de Eucharistie, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In de Stille Week viert elke diocesane bisschop de Chrismamis: dan wijdt hij de olie voor de zalving bij het doopsel, vormsel en de priesterwijding. Tevens zegent hij tijdens die viering de olie voor de zieken en de volwassen geloofsleerlingen. Zoveel mogelijk priesters verzamelen zich tijdens deze viering rond hun bisschop om samen de Eucharistie te vieren en zo Jezus’ oproep tot voortzetting van het Laatste Avondmaal na te volgen.
Deze oproep tot navolging geldt ook de gelovigen. Tijdens de pelgrimstocht die ons leven is, hebben we dankzij de instelling van de Eucharistie voedsel voor onderweg, het hele jaar door en ons hele leven lang. Wij ontvangen in de Eucharistie de levende Heer en kunnen zo steeds opnieuw eenvormig met Hem worden. Dat is van onschatbare waarde. Pelgrimeren naar heilige plaatsen – zoals Rome in het Jubeljaar 2025 – is belangrijk voor je geloofsleven. Maar de pelgrimage naar je binnenste, naar de ‘heilige plek’ waar de Godsontmoeting plaatsvindt, is minstens zo belangrijk. Daarvoor zijn het dagelijks gebed en een persoonlijke band met Christus onmisbaar.
Het thema dat paus Franciscus aan het Heilig Jaar 2025 heeft gegeven, is ‘Pelgrims van Hoop’. Die hoop is onlosmakelijk verbonden met de boodschap van Pasen, zo schrijft de paus in de bul Spes non confundit bij de afkondiging van het Gewone Jubeljaar 2025: “De hoop komt immers voort uit de liefde en baseert zich op de liefde, die ontspringt uit het Hart van Jezus, dat op het kruis is doorboord. Immers, ‘toen wij vijanden waren, zijn wij met God verzoend door de dood van zijn Zoon; des te zekerder zullen wij, eenmaal verzoend, gered worden door zijn leven’ (Rom. 5,10).”
Onze fundamentele hoop is verankerd in het Paasmysterie – dat Christus voor onze zonden is gestorven, is verrezen en ons zo het eeuwig leven schenkt. Ik wens ons allen dat de vieringen van de Goede Week en de daaropvolgende Paastijd ons die hoop schenken. Dat we hoopvol zijn en van dankbaarheid vervuld voor het geschenk dat we van God hebben ontvangen: “Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood” (1Petr. 1,3).
+ Willem Jacobus kardinaal Eijk,
Aartsbisschop van Utrecht
Meditatie maart 2025
Gedachten voor de Vastentijd
Onlangs was er in het Bonnefantenmuseum van Maastricht een tentoonstelling met als titel Goed Fout. De Zeven Hoofdzonden in Bruegels tijd. Het Bonnefanten staat bekend om zijn moderne kunst, maar er is zeker ook klassieke kunst en nu was er dus een expositie over een reeks gravures van de hand van Pieter Bruegel (1525/30 – 1569). Deze schilder uit een bekende schildersfamilie werkte waarschijnlijk in Antwerpen.
Er komt de laatste jaren meer belangstelling voor klassieke thema’s als deugden, ondeugden, werken van barmhartigheid en zonden. In de loop van de 20ste eeuw raakten die onderwerpen wat op de achtergrond, maar ze worden herontdekt. Het gegeven dat een museum hier aandacht aan besteedt, is opmerkelijk. Op een zaterdagmorgen werd ik er door de conservator rondgeleid.
De gravures van Bruegel – zoals ook de werken van Hieronymus Bosch – trekken de aandacht naar allerlei details, wonderlijke en surrealistische scènes. Het kan bijna niet anders dan dat de kijker destijds – en ook nu – aandachtig de gravure bekijkt en probeert te ontdekken hoe de verschillende hoofdzonden concreet worden uitgebeeld. Meestal op komische wijze. De scènes zijn lachwekkend, al is het dan de humor van de 16e eeuw. Het is bijna onmogelijk te beschrijven wat je ziet, je moet het zelf zien.
De zeven hoofdzonden zijn: hoogmoed, luiheid, gulzigheid, hebzucht, woede, jaloezie en lust. Er worden ook wel eens andere woorden gebruikt. Dat is een kwestie van vertalen. Het gaat eigenlijk om de strevingen en emoties die iedere mens in meerdere of mindere mate bij zichzelf herkent. Vanuit die diepere negatieve behoeften komen concrete daden voort: zonden of foute handelingen. Het kopen van een nieuwe en grotere auto kan een gevolg zijn van hebzucht. Dat hoeft niet per se zo te zijn, want misschien moet je zo’n auto om een goede reden wel hebben. Maar iedereen begrijpt dat sommigen een nieuwe auto kopen om die aan de buurman vol trots te kunnen laten zien, terwijl hij deze auto helemaal niet nodig heeft en er alleen maar mee wil pronken.
Lekker eten kan een gevolg zijn van gulzigheid. We eten nogal eens in een restaurant en zijn bereid er goed voor te betalen. Het is gezellig en lekker eten is op zich prima, maar is het wel nodig? Zouden we ook niet gewoon thuis iemand kunnen uitnodigen om te eten? We nemen het gebakje dat ons wordt gepresenteerd op een verjaardag aan om niet ondankbaar te zijn naar de gastheer. Maar moet je dat zo elke keer doen? Je kunt erover nadenken of je elke keer ‘ja’ zegt op wat je wordt voorgezet. Heeft het te maken met gulzigheid?
De vastentijd is een bijzondere tijd en een genadevolle tijd, want er wordt ons een mogelijkheid geboden serieus na te denken over onze dieperliggende strevingen. Deze periode binnentreden, doen we samen. Je staat er niet alleen voor. Aswoensdag is het begin van deze bijzondere tijd. We treden als het ware een andere ruimte binnen. We worden er door de Kerk en door haar liturgie toe opgeroepen. Het is een bevrijding te mogen ontdekken waarom je sommige verkeerde dingen toch steeds weer doet.
Een heilig jaar zoals dat door paus Franciscus is uitgeroepen, is ook zo’n ruimte waar je in binnentreedt. Symbolisch doen we dat als we door de heilige deur gaan in een van de aartsbasilieken in Rome. Het passeren van de drempel van de heilige deur zal een bijzonder moment zijn, want het kan maar eens in de zoveel jaren. Meestal is die deur dichtgemetseld en kun je er alleen maar naar kijken. Aan het passeren van de heilige deur is een aflaat verbonden, een verkorting van de straffen die je voor de zonden hebt opgelopen. Zo’n aflaat kun je alleen maar ontvangen als je je zonden ook hebt erkend en ze hebt gebiecht (en de H. Communie hebt ontvangen). Als je dus door de heilige deur gaat zonder te biechten, heb je niet volledig beantwoord aan de bedoelingen van het heilig jaar. Je hebt de vergeving misgelopen.
Het onder controle brengen van je diepere strevingen en je bewust zijn van de hoofdzonden die in je leven een rol spelen, heeft niet alleen een persoonlijke, gelovige en morele dimensie, maar ook een sociale. We doen namelijk anderen tekort. Op dit principe is de jaarlijkse vastenactie gebaseerd, die in de jaren zestig door de bisschoppen van Nederland werd gelanceerd. Persoonlijk vasten en je onthouden levert iets op voor de medemens. Met wat wij uit onze mond sparen, kunnen we anderen helpen. Die sociale component van het vasten kreeg vanaf de jaren 1960 meer nadruk. Het gaat niet alleen om het vasten dat ik mezelf opleg – ook dat is goed, want ik heb helemaal niet zoveel nodig als ik soms denk – maar het gaat ook om wat ik voor de ander kan doen. Er is genoeg voedsel, maar de verdeling is niet goed. Laten we proberen daar in het klein wat aan te doen.
Het heilig jaar roept ons op pelgrims van hoop te zijn. Door er te zijn voor anderen en door concreet hulp te bieden, geven we de hoop gestalte. Hoop is eigenlijk nog fundamenteler dan de concrete deugden van matigheid, voorzichtigheid, sterkte enzovoort, want de hoop is iets dat meer direct van God komt. Het is een goddelijke deugd die er in alle omstandigheden van het leven kan zijn. Ook als we het heel slecht hebben of als we met grote moeilijkheden te kampen hebben, hoeven we niet zonder hoop te zijn.
Die hoop zie ik niet zo terug in de gravures van Pieter Bruegel, alleen wel in de laatste toegevoegde gravure over het Laatste Oordeel. Daar zie je vele mensen op weg naar de hemel. Ik geef toe: je ziet ook veel mensen verdwijnen in de mond van de leeuw (de hel). Maar daar hoeven we helemaal niet bij te horen als we de boodschap van deze beroemde schilder serieus nemen.
Ik wens u een genadevolle veertigdagentijd.
+ Ron van den Hout
bisschop van Roermond
Meditatie februari 2025
Opdracht van de Heer - Maria Lichtmis
Februari is de tweede maand van het jaar. Een maand met niet al te veel bijzonderheden. Het is de sprokkelmaand en eens in de vier jaar krijgt het bijzondere aandacht omdat het dan een schrikkelmaand is, dan telt de maand 29 dagen in plaats van de 28 dagen in de andere jaren.
Kerkelijk begint de maand op 2 februari met een feest: Opdracht van de Heer (Maria Lichtmis). Het is de herdenking van de opdracht, ofwel de presentatie, van de Heer in de tempel, waarbij Jezus, zoals elk eerstgeboren joods jongetje werd opgedragen aan God. Volgens de Joodse wet dient ieder eerstgeboren jongetje ‘vrijgekocht’ te worden, de ouders brengen dan een offer in de tempel.
Op Maria Lichtmis worden officieel de kaarsen gewijd die het komende jaar in onze kerken zullen branden. Vaak zien we ook dat er aan het begin van de liturgie een processie wordt gehouden met brandende kaarsen. Deze processie staat symbool voor de intocht van de Heer in de tempel.
2 februari is ook de veertigste dag na Kerstmis en met Maria Lichtmis wordt officieel de Kersttijd afgesloten. Het is ook op deze dag dat de kerststal officieel opgeruimd gaat worden. Pakken wij dan met de kerststal ook de boodschap van Kerstmis weer in? Of is het misschien juist een uitdaging om de boodschap van het Kleine Kind in de kribbe vast te houden. Met de viering van Kerstmis mochten we Hoop, Vrede en Gods Liefde, die Jezus ons bracht, verkondigen. Maar deze verkondiging is niet voorbehouden aan de Kersttijd, het heeft ook een boodschap, een opdracht in zich: namelijk dat wij deze Hoop, Vrede en Liefde blijven delen met alle mensen die wij op onze levensweg mogen ontmoeten.
Aan dit Heilig Jaar of Jubeljaar 2025 heeft Paus Franciscus een speciaal thema meegegeven: Dat wij ‘Pelgrims van Hoop’ mogen zijn. Pelgrims worden wij genoemd, mensen die onderweg zijn en in Jezus’ naam proberen goed te doen, om tekenen van hoop te delen met de mensen die wij op onze pelgrimstocht mogen ontmoeten.
Hoop hebben maakt je sterker, geeft je de kracht om met vertrouwen je weg te vervolgen. Het delen van deze hoop met anderen maakt je tot apostel, een medeleerling van Jezus die mensen mag bemoedigen; die anderen een perspectief mag bieden, een houvast waardoor er vertrouwen ontstaat. Zonder deze hoop is er veelal geen toekomst, zonder hoop is er geen uitzicht, leven zonder hoop maakt ons moedeloos en soms ook doelloos.
Laten wij Lichtdragers zijn, fakkeldragers die het Licht blijven verspreiden zodat de Boodschap van het Licht der Wereld blijft klinken en stralen voor alle mensen van goede wil.
Werelddag van de Zieken’
We kunnen deze oproep om Lichtdragers te zijn ook intens verbinden met de ‘Werelddag van de Zieken’ op 11 februari, de dag waarop de kerk de gedachtenis viert van Onze Lieve Vrouw van Lourdes. Deze ‘Werelddag van de Zieken’ is op 13 mei 1992 door paus Johannes Paulus II ingesteld. Op deze dag, de dertiende mei, werd hij in 1981 neergeschoten op het Sint-Pietersplein.
De instelling van ‘Wereld van de Zieken’ zou verband houden met de diagnose die in 1991 bij paus Johannes Paulus II werd gesteld. Vast was komen te staan dat hij leed aan de ziekte van Parkinson. Deze vaststelling heeft hem er niet van weerhouden het ambt van opvolger van Petrus te blijven vervullen. Hij durfde zijn kwetsbaarheid zichtbaar te maken, daarmee deelde hij in het lijden van zovelen.
De eerste keer dat de dag werd gevierd was op 11 februari 1993. De Poolse paus wilde de aandacht en zorg voor de zieken verbinden aan Onze Lieve Vrouw van Lourdes, die wereldwijd wordt aangeroepen als Salus infirmorum ('Heil der Zieken'). Dat maakt deze datum ook een geschikte dag om speciaal te bidden voor zieken en voor de zieken zelf om hun lijden aan God te offeren.
Op 11 februari 1858 verscheen Maria in Lourdes voor de eerste keer aan Bernadette Soubirous. Er zouden daarna tot 16 juli 1858 nog zeventien verschijningen volgen. Bernadette was veertien, een meisje van eenvoudige komaf. Haar familie was door allerlei omstandigheden tot de bedelstaf geraakt. Bernadette had een broze gezondheid doordat zij last had van astma en cholera.
Bernadette gehoorzaamde Maria, die ze eerst niet herkende en zelf ‘De Dame’ noemde, door haar met regelmaat te bezoeken. Ze trok daardoor veel aandacht waar de notabelen van die tijd niet blij mee waren. Bernadette bleef trouw en op een gegeven moment moest ze van de pastoor de dame vragen naar haar naam. Tijdens de zestiende verschijning gaf de dame, op aandringen van Bernadette, haar naam: ‘Ik ben de Onbevlekt Ontvangene’. Deze onthulling deed de pastoor doen geloven dat het de Heilige Maagd was.
Dit was het begin van het heiligdom Lourdes waar jaarlijks velen samenkomen om kracht, om hoop en bemoediging te vinden en te krijgen om zo hun levenskruis te kunnen dragen.
Maria, de Moeder van onze Heer, en daarmee ook ons aller moeder, omarmt met een bijzondere liefde hen die kwetsbaar zijn. De lichamelijk en geestelijk zieken mogen hun heil zoeken bij Maria, ze zal hen altijd nabij zijn, haar gebed zal de zieken ondersteunen en bemoedigen.
De ontmoeting met Maria in Lourdes geeft mensen zoveel kracht en hoop dat zij daardoor hun weg kunnen vervolgen; ze kunnen daardoor zelfs een steun voor anderen zijn door naar hen te luisteren en door naast hen te gaan staan, wederom een tochtgenoot, een Pelgrim van Hoop. Deze ontmoetingen, het vertoeven bij de grot aan de Gave, daarmee de intense verbondenheid voelen met de Heilige Maagd Maria, onze hemelse Moeder, de vaak indrukwekkende vieringen; dit alles is één bron van hoop, van kracht en bemoediging. Op haar voorspraak mogen wij vertrouwen. Bidden we om haar Moederlijke zorg en nabijheid…
Wees gegroet Maria,
vol van genade, de Heer is met u.
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus,
de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria, Moeder van God,
bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.
Peter H.H. Wellen
Diocesaan administrator
Bisdom Groningen-Leeuwarden
Meditatie januari 2025
Oud en nieuw elan als weg van hoop in het Heilig Jaar
Januari is de eerste maand van een nieuw burgerlijk jaar. Een nieuw begin met vaak oude en nieuwe goede voornemens. Al begon het nieuwe liturgisch jaar reeds met de Advent, toch geeft ook januari meerdere aanzetten om op verschillende terreinen een nieuwe start te maken in ons geloofsleven. In het kader van deze bezinning op de eerste maand van het Heilig Jaar 2025 wil ik vier aspecten ter overweging aanreiken.
Verlangen naar vrede en ervoor bidden
In de liturgie wordt op de eerste dag van het nieuwe jaar het hoogfeest gevierd van Maria Moeder van God. De periode van Kerstmis begon in december en duurt voort -over de jaarwisseling heen- tot en met het feest van de Doop van de Heer, dit jaar op zondag 12 januari. Op initiatief van paus Paulus VI (1967) is de eerste dag van januari wereldwijd in de Kerk tevens Werelddag voor de vrede, want het is belangrijk om op de drempel van Nieuwjaar bewust en van harte te bidden voor vrede in de wereld.
Oorlog en geweld staan scherp op ons netvlies en raken ons hart en onze samenleving. We kunnen onze ogen en oren niet sluiten voor haat en strijd overal op aarde. Immers, Christus kwam op aarde om zijn liefde en vrede te verkondigen en te brengen in woord en daad aan alle mensen van goede wil. In het licht van de profeet Jesaja werd Christus in de kerstnacht verkondigd als de vorst van de vrede (Jesaja 9, 5) die de harten van mensen, op de eerste plaats de kleinen en kwetsbaren, raakt met zijn liefde en barmhartigheid. In verbondenheid met de Heer, die is mens geworden en die ons verlost heeft van alle ongerechtigheid (Titus 2, 14), brengen wij als leerlingen van Christus ons verlangen naar vrede tot uitdrukking door gezamenlijk gebed om vrede en door ook persoonlijk een nieuw voornemen te maken om woorden te spreken en daden te verrichten die tot vrede strekken.
Vrede is de vrucht van gerechtigheid (Jesaja 32, 17) en andersom is gerechtigheid een vrucht van vrede (Jakobus 3, 18). We beseffen dat we duurzame vrede niet alleen zelf op eigen kracht kunnen realiseren. We mogen ons daarom bemoedigd weten door de zegenbede in de eerste lezing op de eerste januari: “Moge de Heer u zegenen en u behoeden […] Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken!” (Numeri 6, 24.26).
Aandacht voor het woord van God
Wanneer in de liturgie de periode van de kersttijd ten einde is, komen opnieuw de gewone zondagen door het jaar. De liturgische kleur wit maakt plaats voor de kleur groen. De kleur groen is de kleur van de hoop. Met deze kleur van nieuwe bloei mogen we op de gewone zondagen verder groeien in ons geloof door ons te laten inspireren door het woord van de Heer.
Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) beschouwt de lezingen uit de heilige Schrift als een schatkamer waaruit we in de liturgie en ook in ons persoonlijk leven mogen putten om steeds opnieuw gevoed te worden in ons geloof. Toch blijven de kracht en de inspiratie van het woord van God vaak onderbelicht, terwijl we als leerlingen van de Heer juist geroepen zijn om het woord van God te horen en te bewaren in ons hart en ons leven. Origenes schrijft reeds in de derde eeuw: “Gij zijt ervoor bezorgd dat bij het communiceren geen kruimel van het Lichaam des Heren op de grond valt. Even erg is het, het woord van God onachtzaam te beluisteren.”
In 2019 nam paus Franciscus het initiatief om op de derde zondag door het jaar speciaal aandacht te hebben voor de heilige Schrift. Hij stelde op de liturgische kalender de zondag van het woord van God in. Dat is dit jaar op 26 januari. Een goed voornemen zou zijn om als christengelovige in het Heilig Jaar 2025 meer tijd te nemen om in de heilige Schrift te lezen en gedeelten ervan in ons hart te bewaren, want het is God zelf die ons in dit woord wil aanspreken.
Volharden in onderlinge liefde en bidden om eenheid
Jaarlijks wordt in de maand januari de bidweek voor de eenheid van alle christenen gehouden, dit jaar van 19 tot en met 26 januari. In deze oecumenische week van gebed worden we uitgenodigd om als christenen samen te bidden om zichtbare eenheid. In het evangelie van Johannes kunnen we lezen dat de onderlinge eenheid van zijn leerlingen een hartsverlangen is van Christus zelf, namelijk dat de eerste leerlingen en hen die na hen komen één mogen zijn.
Jezus heeft uitdrukkelijk gebeden om eenheid voor zijn leerlingen, juist met het oog op het getuigenis van het evangelie. Dat neemt in kracht toe wanneer het uitgaat van onderlinge liefde, in verbondenheid met de Heer van wie wij als Kerk de opdracht kregen om het evangelie te verspreiden (Johannes 17, 20-23). Het zou een goed voornemen zijn om opnieuw bewust te volharden in de liefde van Christus (Johannes 15, 12) met het verlangen om te groeien in eenheid met de Heer en met elkaar, terwille van ons getuigenis.
Deelname en bijdrage aan het kerkelijk leven in balans houden
In de maand januari begint ieder jaar opnieuw de financiële actie Kerkbalans. Dit jaar is de actieperiode van Kerkbalans van 11 tot en met 25 januari. Vaak wordt snel gezegd dat het in de Kerk niet over geld maar over het geloof moet gaan. Echter, sinds de vroegste tijd van de Kerk leeft het besef dat geld en andere materiële zaken wel degelijk nodig zijn om als Kerk voldoende middelen te hebben om de opdracht van de Heer te kunnen blijven volbrengen: vieren, leren en dienen.
Wanneer parochies vragen om een financiële bedrage dan is dat dus niet in tegenspraak met het evangelie of er vreemd aan. Zelfs de apostel Paulus spreekt in zijn brief aan de Korintiërs (1 Korintiërs 16, 1) over bijdragen voor de heiligen, dat wil zeggen collectes of inzamelingen voor het werk van de Kerk, de gemeenschap van de gedoopten, in het bijzonder voor de armen en noodlijdenden.
Aan het begin van een nieuw jaar zouden we onszelf bij gelegenheid van Kerkbalans de vraag kunnen stellen of er in ons persoonlijk leven een goede balans is tussen wat we hebben aan bezit en mogelijkheden enerzijds en wat we daarvan aan de gemeenschap van de Kerk geven anderzijds omwille van het evangelie.
Jaar van hoop
In de maand januari staan we aan het begin van het Heilig Jaar 2025 dat we wereldwijd in onze Kerk mogen vieren. Dit Heilig Jaar kreeg van paus Franciscus als centraal thema mee: pelgrims van hoop. De hoop waarover de paus spreekt mogen we in geloof en liefde ontlenen aan de persoon van Jezus Christus en aan zijn boodschap. In het perspectief van ons geloof heeft het overwegen van goede voornemens alleen betekenis wanneer ze niet in de loop van januari alweer als sneeuw voor de zon uit ons hart verdwijnen.
Wanneer we met nieuw elan als christen in het leven kunnen staan, dan zijn we niet alleen pelgrims van hoop maar ook tekens en instrumenten van hoop voor anderen. Hoop op een nieuwe wereld en hoop op eeuwig leven. Met de apostel Paulus schreef paus Franciscus in verband met het Heilig Jaar 2025 dat deze hoop niet teleur zal stellen (spes non confundit).
+ Johannes van den Hende
Bisschop van Rotterdam
Voorzitter Nederlandse Bisschoppenconferentie