Bijeenkomst 60 jaar Nostra aetate: een geslaagde interreligieuze ontmoeting

Woensdag 19 november vond in het kader van 60 jaar Nostra aetate in het Aartsbisschoppelijk Paleis te Utrecht een feestelijke interreligieuze ontmoeting plaats. Namens de Nederlandse bisschoppen ontvingen mgr. Van den Hende, voorzitter van de Bisschoppenconferentie, en bisschop-referent Jodendom en Interreligieuze Dialoog mgr. Woorts vertegenwoordigers van joodse, islamitische, hindoe- en boeddhistische organisaties en van de PKN en OJEC.
De ontmoeting was een gezamenlijk initiatief van de Contactraad Interreligieuze Dialoog (CID) en de Begeleidingscommissie Jodendom (BJ) van de Nederlandse Bisschoppenconferentie. Met de verklaring Nostra aetate zette de Kerk in 1965 immers de stap naar ontmoeting, samenwerking en gesprek met alle niet-christelijke godsdiensten. Beide commissies wilden bovendien in deze bijeenkomst de nadruk leggen op persoonlijke ontmoeting en kennismaking. Daarvoor bood de avond uitgebreid de gelegenheid, mede dankzij de inspanningen van de econoom en de medewerkers van het aartsbisdom, die hadden gezorgd voor een gastvrij onthaal.
Ontmoeting en hoop
In zijn welkomstwoord noemde mgr. Woorts Nostra aetate als blijvende stimulans voor ‘ontmoetingen, dialoog en bovenal de groei van wederzijds vertrouwen en vriendschappen over de eigen grenzen heen tussen mensen en instituties van verschillende godsdiensten’. Deze avond was bedoeld om ‘elkaar te ontmoeten, beter te leren kennen, te verrijken’ en kon daarmee hopelijk ook naar de samenleving het signaal afgeven hoe belangrijk het is ‘dat wij werken met elkaar – hoe verschillend we ook zijn – aan verbinding, om er aan bij te dragen dat onze samenleving er een is waar iedereen zich veilig kan weten en in vrede en vrijheid kan leven.’
Mgr. Van den Hende verwees in zijn woord namens de Bisschoppenconferentie naar de toespraak van paus Leo XIV bij de herdenking van 60 jaar Nostra aetate in Rome. Daarin riep de paus op om verder te kijken dan wat mensen scheidt en te ontdekken wat allen verenigt en als gelovigen uit verschillende tradities ‘de hoop levend te houden, de dialoog levend te houden en de liefde levend te houden in het hart van de wereld.’
Nostra aetate
De eerste inleider van de avond, emeritus-hoogleraar interreligieuze dialoog Marcel Poorthuis benadrukte dat dit korte, maar invloedrijke document voortgekomen is uit levende contacten van katholieken met Joden en Moslims. De pioniers van de dialoog met Joden en Moslims mogen niet vergeten worden. De katholieke kerk erkent alle andere religies als ‘een straal van de goddelijke waarheid’, maar de band met Jodendom en Islam gaat verder: de Kerk spreekt uit dat het christendom staat op Joodse bodem en spreekt met waardering over het geloof van Moslims in ‘de ene ware God’ en over islamitische geloofspraktijken als gebed, vasten en aalmoezen. Het gebod om God lief te hebben en je naaste als jezelf wordt door christenen, Joden en moslims erkend als basisprincipe. Juist in onze tijd, waarin weer muren opgetrokken worden tussen groepen mensen, moet de Kerk haar stem laten horen, aldus Poorthuis. Om met het slot van Nostra aetate te spreken: ‘Wij kunnen onmogelijk God, de Vader van alle mensen, aanroepen, wanneer wij weigeren, ons als broeders (en zusters) te gedragen jegens de mensen, naar Gods beeld geschapen. De verhouding van de mens tot God, onze Vader, en de verhouding van de mens tot de mensen, onze naasten, zijn zo nauw met elkaar verbonden, dat de Schrift zegt: “Wie de mensen niet liefheeft, kent God niet” (1 Joh. 4, 8).’
Liefde en licht
Sociologe, onderzoeker en dichteres Derya Uzun haakte hierbij aan. Zij legde een verband tussen Nostra aetate en haar persoonlijke ervaringen: ‘Ik zag als jong meisje al dat geloof nooit bedoeld is om muren te bouwen, maar om deuren te openen. Geloof is een weg. Geen slot, maar een sleutel.’ De taal van de liefde klinkt immers in alle religies. Ze vertelde zelf met name geïnspireerd te zijn door de volksdichter Yunus Emre en de grote soefie-dichter Rumi, beiden uit de 13e eeuw. Net als Nostra aetate zochten deze dichters naar verbinding. In de woorden van Emre: ‘Kom, laten we elkaar ontmoeten. Want wat we zoeken, is in elkaar.’ Verder noemde Uzun een aantal voorbeelden van ontmoeting en dialoog in de praktijk: een iftar met mensen van verschillende godsdiensten en overtuigingen, kerken die hun deuren openzetten voor anderen, moslims die hun christelijke buren een kerstkaart sturen. Iedereen brengt in de ontmoeting zijn of haar eigen kleur mee, allen zijn op zoek naar licht en compassie. Zoals Rumi zei: ‘Het is mogelijk dat de lampen verschillend zijn, maar het licht is hetzelfde.’
Gesprek aan tafel
Na de inleidingen gingen de aanwezigen in kleine groepen uiteen, om aan de hand van enkele vragen met elkaar in gesprek te gaan. Voor sommige genodigden was het een hernieuwde kennismaking met elkaar, anderen zagen elkaar voor het eerst. De strookjes met vragen bleken in veel gevallen niet nodig te zijn. Er ontstonden als vanzelf geanimeerde gesprekken over wat de aanwezigen deelden en bezighield: van ontwikkelingen binnen de eigen en elkaars gemeenschappen en diverse ervaringen met interreligieuze ontmoeting tot en met het omgaan met ziekte en rouw.
Bij het buffet na de gespreksronde werden onder het genot van verschillende hapjes en een drankje gesprekken en kennismakingen voortgezet. Waarbij verschillende genodigden opmerkten dat deze bijeenkomst smaakte naar meer en dat het dus niet bij een eenmalige samenkomst zou moeten blijven. Wordt dus hopelijk vervolgd.
Verslag: Tineke de Lange, beleidsmedewerker Kerk en Jodendom voor de Nederlandse Bisschoppenconferentie.
Foto’s: rkkerk.nl.
Tags: interreligieuze dialoog, Nostra aetate









