Preventiebeleid inzake seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag in de Rooms-Katholieke Kerk
Sinds het onderzoek van de Commissie Deetman (2010/2011) is de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland zich ten zeerste bewust van de ernst van seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag en wordt intens aandacht besteed aan het voorkómen daarvan. Seksueel misbruik mag nergens voorkomen, maar zeker niet in de Kerk, die de opdracht heeft het Evangelie van Christus voor te houden.
De Rooms-Katholieke Kerk heeft daarom maatregelen getroffen tegen seksueel misbruik van minderjarigen. Deze maatregelen en regelingen maken integraal onderdeel uit van het preventiebeleid van de Nederlandse bisdommen, ordes en congregaties.
Preventie verdient permanente aandacht. Eén van de al langer bestaande onderdelen van het preventiebeleid is het kunnen overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voorafgaand aan benoeming of aanstelling in bepaalde aangewezen functies.
Nu per 1 juli 2019 parochies zelf digitaal gratis VOG’s voor aangewezen groepen vrijwilligers kunnen aanvragen, zijn dit onderdeel en de andere onderdelen van het preventiebeleid van de Rooms-Katholieke Kerk voor alle duidelijkheid nog eens op een rij gezet:
1. Antecedentenonderzoek: Sinds 2005 kent de Nederlandse Kerkprovincie een verplicht antecedentenonderzoek betreffende priesters, diakens en pastoraal werkers en religieuzen wanneer deze in een ander bisdom of religieus instituut gaan werken (protocol en formulier zijn vernieuwd in 2012).
2. Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG): Per 1 januari 2014 eist de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voorafgaand aan de benoeming van (kandidaat)priesters, diakens en pastoraal werkers en van religieuzen. Ook voor bepaalde vrijwilligers en bepaalde functionarissen met een arbeidscontract geldt de eis van een VOG voorafgaand aan de infunctietreding. De lijst met functies waarvoor de VOG vereist is, is in het najaar van 2015 aangepast met vrijwilligersfuncties waarvoor een gratis VOG kan worden aangevraagd. Er is een handreiking beschikbaar voor het digitaal aanvragen van gratis en betaalde VOG’s: handreiking digitale aanvraag VOG 2022.
3. Gedragscode Pastoraat: Sinds 2014 geldt de Gedragscode Pastoraat. Hiervoor is aangesloten bij gedragscodes die in andere sectoren van de Nederlandse samenleving gangbaar zijn. Na een evaluatie, met name door de pastorale teams in de bisdommen en door religieuzen binnen de KNR, is de Gedragscode in 2018 vernieuwd. De Gedragscode Pastoraat is bij de inwerkingtreding door de bisschoppen en het bestuur KNR breed verspreid.
Aanpassingen in de Gedragscode Pastoraat 2018 ten opzichte van die van 2014 zijn onder meer:
a. de uitbreiding van de werkingssfeer: niet alleen beroepskrachten die met minderjarigen werken, vallen onder de werking van de Gedragscode Pastoraat, maar ook vrijwilligers die met minderjarigen werken. Daarnaast geldt de Gedragscode Pastoraat nu ook voor beroepskrachten en vrijwilligers die werken met mensen met een verstandelijke beperking, of anderszins kwetsbare personen.
b. de reeds bestaande bepaling met betrekking tot de verplichting tot het doen van aangifte bij een verdenking van seksueel misbruik van een minderjarige werd verder aangescherpt: bij een klacht van seksueel misbruik van een minderjarige tenminste met een schijn van waarheid, doet de kerkrechtelijk verantwoordelijke daarvan onverwijld aangifte bij het openbaar ministerie c.q. de politie.
c. een verduidelijking werd opgenomen dat de behandeling van klachten over het gedrag van personen voor wie de Gedragscode Pastoraat geldt, is geregeld in het Reglement R.-K. Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag.
4. Meldpunt, klachtencommissie en vertrouwenspersonen
Indien er sprake is van grensoverschrijdend gedrag van personen die vallen onder de werkingssfeer van de Gedragscode Pastoraat, biedt het Reglement R.-K. Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag (versie 2024) de kaders voor onderzoek van klachten. De bisdommen alsmede de religieuze orden en congregaties die onder de KNR vallen, hebben zich verplicht deze kaders toe te passen.
Het R.-K Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag is de centrale voorziening waar grensoverschrijdend gedrag kenbaar dient te worden gemaakt. Binnen het Meldpunt is een meldpuntfunctionaris werkzaam die tot taak heeft klachten in ontvangst te nemen en te registreren (volgens een protocol). Tevens is deze functionaris secretaris van de Klachtencommissie. Namens de bisschoppen en hogere oversten is er een Raad van Toezicht die let op het functioneren van het Meldpunt.
Aan het Meldpunt zijn vertrouwenspersonen verbonden: elk bisdom heeft één vertrouwenspersoon, de Konferentie Nederlandse Religieuzen heeft twee vertrouwenspersonen. Voor vertrouwenspersonen geldt een protocol.
5. Regels voor tijdelijk in Nederland werkzame buitenlandse priesters
In november 2017 zijn de pastoors van de parochies en de besturen en/of verantwoordelijken van katholieke geloofsgemeenschappen van migranten (niet zijnde een parochie) geïnformeerd over de eisen die worden gesteld aan buitenlandse priesters c.q. (priester-) religieuzen uit het buitenland die zonder zending en benoeming tijdelijk pastoraal werkzaam willen zijn in een parochie. Deze informatie is via de KNR ook gezonden aan de hogere oversten van ordes en congregaties.
Priesters uit het buitenland die zonder zending en benoeming tijdelijk werkzaam willen zijn in een parochie moeten in alle gevallen beschikken over een geldig celebret (canon 903/CIC/1983). Wanneer zij voor een korte periode van maximaal zeven dagen pastoraal actief zullen zijn in de parochie of geloofsgemeenschap van migranten, hebben zij voorafgaand daaraan een schriftelijke verklaring nodig van de pastoor van de parochie of het bestuur van de geloofsgemeenschap van migranten. Wanneer zij voor een langere periode pastoraal actief zijn, is niet alleen een dergelijke schriftelijke verklaring nodig, maar ook een volledig ingevuld ‘Testimonial of Suitability for Priestly Ministry’.
6. Ambts- en noviciaatsopleidingen
Tijdens de opleidingen voor priesters, diakens en pastoraal werkers wordt expliciet aandacht geschonken aan de thematiek van afstand en nabijheid in het pastoraat. Daarbij wordt tevens gebruik gemaakt van externe professionele trainers. Bij de religieuze instituten is volop aandacht geschonken aan het thema zowel onder de instituten waarvan de leden niet langer actief zijn in het pastoraat als bij de instituten waarvan de leden nog wel pastoraal actief zijn en al dan niet nieuwe leden aannemen. Ieder religieus instituut heeft na juni 2014 de Gedragscode Pastoraat aangevuld met eigen (toegepaste) regels voor het eigen instituut. Vooral die instituten die te maken hebben met jongerenwerk en die over een gastenverblijf beschikken, hebben de regels die daarop betrekking hebben ook kenbaar gemaakt in hun instituten.